27 november 1972
officiële release - 16
1972 lp-versie
A1 For Calvin (And His Next Two Hitch-Hikers)
A2 The Grand Wazoo
B1 Cletus Awreetus-Awrightus
B2 Eat That Question
B3 Blessed Relief
2012 cd-versie
1 The Grand Wazoo *
2 For Calvin (And His Next Two Hitch-Hikers)
3 Cletus Awreetus-Awrightus
4 Eat That Question
5 Blessed Relief
Ten opzichte van de lp zijn de nummers 1 en 2 op
alle cd-versies verwisseld.
------------------------------------------------------------
Frank Zappa: lead guitar,
percussion, vocals
Tony Duran: guitar, bottleneck
guitar
Janet Neville-Ferguson: vocals
Chunky (Lauren Wood): vocals
George Duke: keyboards, vocals
Don Preston: Mini-moog
Erroneous (Alex Dmochowski): bass
Aynsley Dunbar: drums
Lee Clement: percussion
Alan Estes: percussion
Robert Zimmitti: percussion
Gerry Sack: phantom tambourine
Mike Altschul: woodwinds
Earl Dumler: woodwinds
Fred Jackson, Jr.: woodwinds
Tony "Bat Man'Ortega: woodwind
Joel Peskin: saxophone, woodwinds
Johnny Rotella: woodwinds
Ernie Watts: tenor saxophone, C
Melody Saxophone (the "Mystery Horn") solo on
"Cleetus Awreetus Awritus", woodwinds
Joanne Caldwell McNabb: vocals,
brass, woodwinds
Sal Marquez: multiple trumpets,
vocals, brass
Bill Byers: trombone
Malcolm McNabb: trombone, horn,
trumpet in D
Ken Shroyer: trombone, brass,
contractor and spiritual guidance
Ernie Tack: brass |
The Grand Wazoo gaat
verder én zet nog een stapje verder waar Waka/Jawaka
ophield. Als je het goed beschouwd is The Grand Wazoo meer
Hot Rats dan Waka/Jawaka. Meer jazzy, meer "laat maar gaan
in de solo’s" en biedt zowaar een stuk voor bij het
kaarslicht: 'Blessed Relief'. Hierbij denk ik trouwens
eerder nog aan 'Twenty Small Cigars' van Chunga’s Revenge,
maar die hoorde bij de Rats als de Hot.
Op The Grand Wazoo spelen meer mensen mee dan op
Waka/Jawaka, allemaal uitstekende studiomusici. In die zin
is het net als Waka/Jawaka een bigband-plaat met
beschikbar volk. Ian Underwood doet niet op de plaat mee,
maar is wel, maar ook niet altijd, te vinden in de
live-Wazoo-band, zowel de grote als de kleine. De
hoofdrol, naast Zappa natuurlijk, is weggelegd voor George
Duke. Duke, jazzpianist bij uitstek, laat hier horen wat
hij kan en doet dat vooral op die heerlijke Fender Rhodes
elektrische piano. Tevens opvallend is de vloeiende
drumstijl van Aynsley Dunbar. Die man lijkt alles te
kunnen. Maar helaas voor hem, dit is de laatste plaat
waarop hij meedoet.
Kijkend naar de hoes, een amalgaam van Griekse, Romeinse
en Turkse stijlen, en het verhaal in de hoes lezend kan ik
mij niet aan de indruk onttrekken dat Zappa het hier heeft
over de strijd van de klassieken tegen de modernen,
oudheden versus uitvinders met draaipickups en
geheimzinnige machines met knopjes. Maar het is 'gewoon'
de strijd van het klassieke orkest met violen en een koor
tegen pop/rock/jazz met elektrische gitaren en veel
blazers. Daarmee draagt Zappa enigszins verborgen de
mening van Edgar Varèse (ja daar is hij weer) uit. Varèse vond
dat er meer blazers, meer percussie in de muziek moest ten
koste van de strijkers, want die hadden al te lang alles
gladgestreken.
Opnieuw heeft Cal Schenkel een prachtige hoes gemaakt,
waarop heel veel te zien is. Kijk bijvoorbeeld naar het
drinkend en brakend figuur midden bovenaan de hoes. Waarom
brandt de moskee? Is de gitarist dezelfde als op Ruben
& the Jets in Farao-outfit? En hoeveel verschillende
logo’s hebben al niet gestaan op de vallende zuil? Veel
album-uitvoeringen hebben linksboven de naam van Zappa en
zijn Mothers, maar er zijn ook blanco versies.
De plotselinge mutatie van Uncle Meat was even een
raadsel. Uncle Meat was de bijnaam van Sandy Hurvitz in de
rol van Suzy Creamcheese. Nu is het een wetenschapper met
een uiterlijk dat een kruising lijkt tussen Edgar Varèse
en Don Preston. Op de hoes zien we ook verwijzingen naar
Uncle Meat (de lp) en/of het boekje daarvan en naar
Waka/Jawaka. Het plantje staat ook echt op de hoes van die
voorganger.
Opvallend is dat bij de cd-versies de volgorde van de
tracks op lp-kant A omgewisseld zijn. Blijkbaar vond Zappa
dat toch beter, want het is daarna niet meer veranderd,
zelfs niet op de 2012-versie.
The Grand Wazoo, het album, begint nu dus meteen met het
lange titelnummer, een heerlijke ‘blowing session’ met
veel solo’s en bigband-arrangementen. For Calvin,
opgedragen een Cal Schenkel, is het enige nummer met
vocalen en daarmee komt in de nieuwe volgorde eenzelfde
opbouw als bij Waka/Jawaka aan het licht. Zo is For Calvin
meer ingepast in het stramien en daardoor minder 'storend
(?)' dan de twee zangnummers op Waka/Jawaka. Cletus
Awreetus-Awrightus is een wat pittigere track met veel
"lalalalala" en "pompompon". Dat zal het aanvallend koor
voorstellen (zie de hoesafbeelding) zijn. De volgende twee
tracks zijn die van/voor George Duke met schitterende
Fender Rhodessolo's. 'Blessed Relief' was het hoogtepunt
van lp-kant 2 en nu de mooiste afsluiter van de cd. Let
hier ook even op wat er gebeurt in de bas- en drumsectie!
The Grand Wazoo was een kortdurend project. De grote band
ging zeer beperkt op tournee, de Wazoo toer, gevolgd door
een ietsje langere petit Wazoo-tour. Gelukkig zijn daar
inmiddels allemaal opnamen van op cd: Imaginairy Diseases,
Little Dots en Live Wazoo. De oefeningen zijn te horen op
Joe's Domage. Van sommige bands kun je niet genoeg
krijgen. Dit is er zo een. Maar, net als je als Zappanaat
tevreden bent met de gang van zaken, ligt verandering op
de loer. Zoals je weet komt na de bigbandjazz een
onverwachte en totaal andere nachtelijke sensatie tot ons.
|