27 mei 2016
officiële release - 103 *
2016 cd-versie
disc 1
Show 1
1. Tyrone Start The Tape
2. King Kong
3. Wonderful Wino
4. Concentration Moon
5. Mom & Dad
6. The Air
7. Dog Breath
8. Mother People
9. You Didn't Try To Call Me
10. Agon - Interlude
11. Call Any Vegetable
12. King Kong/Igor's Boogie
13. It Can't Happen Here
14. Sharleena
Show 2
15. The 23rd "Mondellos"
16. Justine
disc 2
Show 2, continued
1. Pound For A Brown
2. Sleeping In A Jar
3. Sharleena
4. "A Piece Of Contemporary Music"
5. The Return Of The Hunchback Duke (incl.: Little House I Used To
Live In, Holiday In Berlin)
6. Cruising For Burgers
7. Let's Make The Water Turn Black
8. Harry, You're A Beast
9. Oh No/Orange County Lumber Truck
10. Call Any Vegetable
11. Mondello's Revenge
12. The Clap (Chunga's Revenge)
------------------------------------------------------------
Frank Zappa: guitar, vocals
Howard Kaylan: vocals
Mark Volman: vocals, tambourine
Ian Underwood: alto sax, electric piano, organ
George Duke: electric piano, organ, vocal drum
imitations
Jeff Simmons: bass, vocals
Aynsley Dunbar: drums
------------------------------------------------------------
Live at Tyrone Guthrie Theater, Minneapolis, MN, July 5, 1970
------------------------------------------------------------
* gecorrigeerd nummer - zappa.com
|
De Road Tapes van Venue 3 komen uit het Tyrone
Guthrie Theater in Minneapolis van een concert daar, opgenomen op 5
juli 1970. Dat Tyrone Guthrie Theater en ook de samenstelling van de
band kennen we, een deeltje dan, van een ander album: Chunga’s
Revenge. The Nancy & Mary Music komt daar ook vandaan. Nancy en Mary
komen niet meer persoonlijk voor op dit Venue, maar zitten verstopt
in de aap: King Kong.
Met deze Road Tapes gaan we dus opnieuw ver terug in de tijd. Zappa
had net zijn Mothers of Invention ontbonden, maar kwam al na vrij
korte tijd doodleuk met een nieuwe band onder het motto: ‘I’d
thought it would be fun’. Aldus opgetekend door Jan Donkers die
Zappa interviewde ter gelegenheid van Zappa’s optreden voor VPRO’s
Pikinik in Uddel (18 juni 1970). De verse band was op dat moment
eigenlijk net uit het ei.
Na het ontbinden van de oude garde moeders trok Zappa kort rond met
een Hot Rats-band alvorens hij het inmiddels legendarische concert
gaf in Pauley Pavilion op 15 mei 1970. Dat was een post Hot Rats,
pré 200 Motels klassiek-dominant concert met noodgedwongen
medewerking van enkele oud Mothers. Mark & Howie, de ex-Turtles-
zaten in het publiek en kwamen na afloop handen schudden. Van het
een kwam het ander en op 12 juni al stond een nieuwe band in San
Antonio op de planken. In de nieuwe line-up: Mark en Howard, Jeff
Simmons, Aynsley Dunbar, George Duke en Ian Underwood. Mark & Howie
werden uiteindelijk de zangers, omdat hun houtblaasvaardigheden
onder Zappa’s maaiveld vielen.
Voor de reeks concerten had Zappa snel materiaal nodig. Hij had -
technisch gezien - net Uncle Meat en Hot Rats uitgebracht. Logisch
dus om daar uit te putten en logisch natuurlijk ook om wat oudere
successen aan het publiek te presenteren. Niet te moeilijk, want dat
snapt het publiek toch niet. Dat was althans de reden dat de oude
band was opgeheven; het publiek klapte steeds voor de verkeerde
dingen op de verkeerde momenten. Daarom in deze
Vaudeville-transitieband veel meezingers in een sandwich met hete
ratten, met als side-dish wat miscellania.
Ondanks de waarschuwing op de bijsluiter van achterstevoren
bijgeluiden op de hergebruikte tape valt het allemaal best mee.
Wonderlijk is meer dat de voorman zelf een slecht functionerende
microfoon heeft. Meestal knalt zijn stem uit de speakers, maar nu is
hij nauwelijks ‘audibel’. ‘Turn je je masjien up’ dan hoor je wel
Zappa, maar vervolgens wordt je bedolven onder een orkaan van
bandklanken. Dank audiospectrum.
De tape start met de start, dat klinkt vreemd, maar Zappa vraagt of
de man bij de tapemachine hem aan kan zetten, want er kan wel eens
iets ‘bijzonders’ gebeuren. Dat weet je nooit natuurlijk. Achteraf
vond hij van wel, want fragmenten zijn zoals boven geschetst terecht
gekomen op het dan volgend uit te brengen album: Chunga’s Revenge.
Nu mogen we het hele concert erbij horen. Dat begint met wat ‘hits’,
maar heeft als verrassend element Wonderful Wino, een compositie van
Simmons en Zappa. We krijgen hierbij de eerste wah-wah gitaarsolo
ook van het program. Agon van Igor Stravinsky is een volgende
surprise. De stukken zijn allemaal kort en to-the-point gespeeld,
geen omzwervingen en uittrekkingen.
Het eerste langere stuk is ‘Call Any Vegetable’. Opmerkelijk anno nu
is het wat primitief klinkende geluid van de orgels van Duke en
Underwood. Bijna speelgoed. In dit stuk valt het extra up. Net op
het moment dat het nummer in de versnelling zou moeten gaan trapt
Zappa op zijn rempedaal en haalt de vaart er uit. Hij maakt het goed
met een langere solo, maar Ian mag helaas niet dubbelsoleren zoals
Gardner met Zappa in het origineel. Het eind klinkt door de zang wat
mat vind ik. Tijd voor een zangerspauze?
Het, volgende, langste én instrumentale stuk van de eerste show is
‘King Kong/Igor’s Boogie’ en dat is ook het stuk waaruit Nancy &
Mary tevoorschijn springen. Het solowerk van zowel Zappa als
Underwood komt in eerste instantie nog niet echt op gang, dat
gebeurt wel als Dunbar de drumbeuk erin gooit. Daarna gaat het
publiek los, maar ook Underwood en Zappa. Dat – tweede - gedeelte is
de Nancie en Marie geworden. Soms is er gewoon even een 'ontsteking’
nodig om het vuur aan te krijgen.
Show één sluit af met ‘It Can’t Happen Here’ en een Chunga-achtige
Sharleena . Vooraf wordt er uitvoerig gestemd, immers “Je moet wel
zuiver klinken als je commercieel werk speelt”, aldus Zappa. Er
worden nog grapjes gemaakt over pseudoniemen: Bognor Regis; een
prima bandnaam (?).
Show twee begint op cd 1 en gaat door op cd 2. Eerst treden er tig
‘Mondellos’ - alweer een pseudoniem voor deze band - al dan niet
verbaal op en verrast Zappa ons met een onvervalste rocker in de
vorm van ‘Justine’. De rest van de show vervolgt, zoals gezegd, op
het tweede plaatje.
‘Pound for a Brown’ heeft ook weer dat vintage orgelgeluid, maar
gelukkig gooit Zappa er een mooie gitaarsolo tegenaan waarin Nancy,
Mary, King én Kong langskomen. Sleeping in a Jar wordt net zo
prachtig verrijkt met een volgende, mooie gitaarsolo, Zappa heeft er
in deze tweede set echt zin in. Ha, daar is Sharleena weer en ook
zij heeft haar gitaarvriend meegenomen. Het publiek krijgt nu een
première opgedist, zó heet uit de oefenkelder dat zelfs de
airconditioning er van slag door is geraakt. We komen in wat
geluidsexperimenten terecht die reminiscenties hebben aan stukken
van Weasels, maar worden ditmaal afgewisseld met rock’n roll en Duke
Ellington’s Caravan. Hé daar zijn Nancy en Mary weer met hun
drumscatting of human beatboxing avant la lettre. Het collegeachtig
stuk komt niet echt goed uit de verf, maar ja, het is/was toen ook
lastig om live iets in de stijl van Lumpy Gravy live na te doen.
The Return of the Hunchback Duke is een stuk waarin van alles en nog
wat te ontdekken valt, Little House I Used to Live in en Holiday in
Berlin, maar dan mét tekst en in de stijl van de ouverture van 200
Motels en gaan we richting Redneck Eats. Qua vorm en opzet lijkt
deze track heel erg op het werk van Live at Fillmore East dat bijna
een jaar later opgenomen zou worden. The Return sluit af met een
ingetogen Burnt Weenie Sandwich-stijl gitaarsolo. Mooi!
Via het zoeken naar burgers, het stemmen van Zappa’s microfoon én
Larry Mondello komen we bij een klassieker: Let’s Make the Water
Turn Black en via die naar Harry, You’re a Beast op weg naar Oh
No/Orange County Lumber Truck. Na het intro komt er een voor dit
nummer relatief rustige gitaarsolo op gang, daarna gaan we in de
tweede versnelling met een echte meezinger - Linda Lu – en een
drumsolo. Het publiek fluit, maar zonder beelden is een drumsolo
meestal niet heel boeiend. Niets ten nadele van heer Dunbar, maar
ja, je moet wel heel erg goed zijn om een drumsolo neer te zetten
die het auditieve hoofd erbij houdt. Gelukkig worden de groentes
weer aangeroepen en is het publiek weer bij de les. Na het intro mag
George Duke de eerste solo geven op elektrische piano.
Altsaxramifications-Underwood trapt zijn wahwah pedaal in een
bezweert daarmee enkele opstandige groenten. Het shoe-shoe einde
(luister naar Just Another Band from L.A.) zit ook al in het pakket.
Tijd voor: Mondello! En dan een heel lange The Clap. Zeg maar
gerust: Chunga's Revenge. Want die klap (geslachtsziekte) was
eigenlijk een mini-Ionisation. Hier krijgen we Chunga full blown! De
band zet een heavy intro neer, maar Ian zwijmelt al op zijn
wahwahsax sfeervol de nacht in. Castagnetten! Nee, het is Ray
Manzarek op orgel. Maar dat zegt meer over de klank van het orgel.
Het is – zo te horen – Underwood, die speelt wat minder vloeiend dan
Duke, maar dezelfde Underwood grijpt opnieuw naar zijn wahwahsax en
zet een lange, sfeervolle solo neer. Daarna neemt Zappa het over en
zet bijna dezelfde partij neer als op Chunga. Het tempo gaat omhoog
en langzaam gaan we zo naar het kookpunt en mag Ian uiteindelijk het
liedje en het concert uitblazen. Applaus.
Wat mij betreft was dat net het hoogtepunt van deze Road Tape. Zappa
bewaarde het lekkerste altijd tot het laatst. Road Tape nummer drie
stelt gezien het gebodene niet teleur, integendeel het smaakt naar
meer.
|